BD imkeren met Albert Muller
Ik ben afgelopen week naar een lezing geweest die door de afdeling Zwolle was georganiseerd.
Spreker was de BD imker Albert Muller. Op zijn eigen unieke manier vertelde hij over zijn “natuurlijke” manier van imkeren volgens de BD methode.
Albert imkert met de Einraumbeute. Een vrij grote kast met 22 ramen. De lengte van de kast is 800 mm, breedte 325 mm en de hoogte 460 mm. De kast wordt afgesloten met een doek en daarop een deksel. Een flinke kast maar er staat geen honingkamer op. De bijen slaan de honing op in de ramen naast het broednest. Er wordt geen kunstraat gebruikt omdat de bijen zelf hun raat bouwen.
Uitgebreid ging hij in op de winterzit en de daarop volgende natuurlijke ontwikkeling van het broednest. Nieuw voor mij was dat de eerste jonge bijen na de winter zoveel werk hebben met het voeden van het toenemende aantal larven dat ze daardoor slechts 10 dagen oud worden en sterven zonder ooit buiten te zijn geweest.
Het broednest bevindt zich aan één zijde van de kast en wordt afgesloten door een gesloten raam. Naar behoefte wordt het broednest vergroot door één of twee ramen per keer aan het broednest toe te voegen en weer af te sluiten met het gesloten raam.
De inspectie op zwermcellen wordt gedaan door aan de onderzijde van de kast een plank te verwijderen zodat de onderzijde van alle raten zichtbaar is.
Zijn er zwermcellen dan kun je of laten zwermen of de koningin aan de zijde van het oorspronkelijke broednest laten op de raat waarop zij zit en wat ramen erbij te geven. De rest van het broednest verhuist naar de andere zijde van de kast en vliegt af.
De aanwezige mijten in het oude broednest kunnen na 9 dagen niet meer in het broed stappen en zullen naar het nieuwe broednest van de koningin willen trekken. Om dit te voorkomen wordt er tussen beide afdelingen een afscheiding met mijtenval geplaatst. Volgens Albert wordt hierdoor 94% van de mijten afgevangen.
Voor een plaatje van de mijtenval kunt u dit pdf downloaden.
Wat verder opviel was dat de raatafstand 35 mm is en de vrij gebouwde raat werkstercellen had van 4,9 mm. Dat is dan wel weer een heel natuurlijke maat waardoor het de mijt moeilijk wordt gemaakt zich te vermenigvuldigen in werksterbroed.
Tot dus ver een zeer interessante lezing van Albert Muller.
Maar bij het volgende viel ik toch zomaar van mijn stoel. Albert beweerde namelijk dat je niet bang hoefde te zijn dat je raszuivere koninginnen door verkeerde darren werden bevrucht omdat de diverse bijenrassen op verschillende paringshoogten vlogen. Hij beweerde zelfs dat er daarom in Duitsland stemmen opgaan om alle bevruchtingsstations maar te sluiten. Plotseling begreep ik het niet meer en ik kan dus niet geloven dat BD imkers dit geloven.