Landbevruchting versus eilandbevruchting
[:nl]Hoe betrouwbaar is een landbevruchtingsstation v.ww.b. raszuivere bevruchtingen?
Bij een bevruchtingsstation op een eiland gaat men er vanuit dat daar alleen gewenste darren vliegen en er alleen raszuivere bevruchtingen plaats vinden. Maar is dat wel zo?
Koninginnen vliegen 2-5 km weg van de kast om te paren maar blijven het liefst zo dicht mogelijk bij de kast. Darren vliegen maximaal 6-7 km. Koninginnen en darren maken gebruik van duidelijke oriëntatiepunten om de weg te vinden. Darren houden zich op op darrenverzamelplaatsen waarbij feromonen een rol spelen zodat de koninginnen hen kunnen vinden.
Bovenstaande houdt in dat de dichtstbijzijnde volken meer dan ca. 12 km van een bevruchtingsstation moeten staan. Omdat de koninginnen dicht bij huis willen paren kan dit worden beperkt tot 10 km. Een eiland dient ca. 4 km uit de kust te liggen omdat darren het water niet oversteken omdat oriëntatiepunten ontbreken. De waddeneilanden voldoen aan die eis en kunnen dus als eilandbevruchtingsstation worden gebruikt.
Toch worden er 10 km uit de kust bijen aangetroffen. Betekent dit dat darren dat ook kunnen? Als dat zo is zullen dat er slechts weinig zijn die dan ook geen enkele invloed zullen hebben, zodat we ervan uit kunnen gaan dat alle aanparingen daar zuiver zullen zijn. Hoewel je daaraan kunt twijfelen als je dit onderzoek, uitgevoerd in 1995-1997 door Celle, leest waarbij koninginnen op Baltrum werden bevrucht terwijl er geen darrenvolken stonden opgesteld.
Nu komen we bij het landbevruchtingsstation en houden er rekening mee dat zo'n station op een afgelegen plaats ligt, en er een equivalent van 80 à 90 normale bijenvolken aan darren staat opgesteld. De heersende windrichting speelt ook een rol maar die is in Nederland zuidwest wat betekent dat er aan de zuidwestzijde van het station geen vreemde volken zijn of meer dan 10 km verwijderd. Aan noordoostzijde mag dat wat minder zijn.
Om tot een goed begrip te komen wat er gebeurt bij de diverse verhoudingen gewenste darren: ongewenste darren bekijken we wat er gebeurt als er evenveel darren van elke soort zijn, verhouding 1:1, en dat de koningin 8 maal paart.
Dit berekenen we met het binomium van Newton zijnde (a+b)n waarbij a=het aantal gewenste darren, b het aantal ongewenste darren en n het aantal paringen.
Uitgewerkt zit deze formule er als volgt uit:
a8+8a7b+28a6b2+56a5b3+70a4b4+56a3b5+28a2b6+8ab7+b8
omdat de verhouding a:b=1:1 ligt zit het aantal mogelijke paringen er als volgt uit:
8:0 | 7:1 | 6:2 | 5:3 | 4:4 | 3:5 | 2:6 | 1:7 | 0:8 |
1 | 8 | 28 | 56 | 70 | 56 | 28 | 8 | 1 |
0,4% | 3,1% | 10,9% | 21,9% | 27,3% | 21,9% | 10,9% | 3,1% | 0,4% |
Van de 256 mogelijke combinaties is er dus slechts 0,4% kans op één zuivere paring met 8 gewenste darren en 0,4% kans op één paring met 8 ongewenste darren. De rest zijn gemengde paringen.
Brengen we nu de verhouding a:b naar 100:1 dan krijgen we het volgende beeld.
8:0 | 7:1 | 6:2 | 5:3 | 4:4 | 3:5 | 2:6 | 1:7 | 0:8 |
92,3% | 7,4% | 0,3% | 0,0% | 0,0% | 0,0% | 0,0% | 0,0% | 0,0% |
Her is de kans op bevruchting door gewenste darren al toegenomen tot 92,3%! Niet zelden ligt de verhouding a:b op 400 of hoger.
In de volgende tabel staan de verhoudingen 400:1 en 600:1
8:0 | 7:1 | 6:2 | 5:3 | 4:4 | 3:5 | 2:6 | 1:7 | 0:8 |
98,0% | 2,0% | 0,0% | 0,0% | 0,0% | 0,0% | 0,0% | 0,0% | 0,0% |
98,7% | 1,3% | 0,0% | 0,0% | 0,0% | 0,0% | 0,0% | 0,0% | 0,0% |
U ziet dat de kans op bevruchting door gewenste darren nog verder is toegenomen tot resp. 98 en 98,7%.
Statistisch niet zo goed als een op een eiland gelegen station maar toch goed genoeg.
Bovendien was Dartmoor ook een landbevruchtingsstation én werd er strenge selectie toegepast.
Om e.e.a. bij andere verhoudingen te bekijken klikt u hier.
[content_block id=5362 slug=verwijzing-naar-boeken][:en]Hoe betrouwbaar is een landbevruchtingsstation v.ww.b. raszuivere bevruchtingen?
Bij een bevruchtingsstation op een eiland gaat men er vanuit dat daar alleen gewenste darren vliegen en er alleen raszuivere bevruchtingen plaats vinden. Maar is dat wel zo?
Koninginnen vliegen 2-5 km weg van de kast om te paren maar blijven het liefst zo dicht mogelijk bij de kast. Darren vliegen maximaal 6-7 km. Koninginnen en darren maken gebruik van duidelijke oriëntatiepunten om de weg te vinden. Darren houden zich op op darrenverzamelplaatsen waarbij feromonen een rol spelen zodat de koninginnen hen kunnen vinden.
Bovenstaande houdt in dat de dichtstbijzijnde volken meer dan ca. 12 km van een bevruchtingsstation moeten staan. Omdat de koninginnen dicht bij huis willen paren kan dit worden beperkt tot 10 km. Een eiland dient ca. 4 km uit de kust te liggen omdat darren het water niet oversteken omdat oriëntatiepunten ontbreken. De waddeneilanden voldoen aan die eis en kunnen dus als eilandbevruchtingsstation worden gebruikt.
Toch worden er 10 km uit de kust bijen aangetroffen. Betekent dit dat darren dat ook kunnen? Als dat zo is zullen dat er slechts weinig zijn die dan ook geen enkele invloed zullen hebben, zodat we ervan uit kunnen gaan dat alle aanparingen daar zuiver zullen zijn. Hoewel je daaraan kunt twijfelen als je dit onderzoek, uitgevoerd in 1995-1997 door Celle, leest waarbij koninginnen op Baltrum werden bevrucht terwijl er geen darrenvolken stonden opgesteld.
Nu komen we bij het landbevruchtingsstation en houden er rekening mee dat zo'n station op een afgelegen plaats ligt, en er een equivalent van 80 à 90 normale bijenvolken aan darren staat opgesteld. De heersende windrichting speelt ook een rol maar die is in Nederland zuidwest wat betekent dat er aan de zuidwestzijde van het station geen vreemde volken zijn of meer dan 10 km verwijderd. Aan noordoostzijde mag dat wat minder zijn.
Om tot een goed begrip te komen wat er gebeurt bij de diverse verhoudingen gewenste darren: ongewenste darren bekijken we wat er gebeurt als er evenveel darren van elke soort zijn, verhouding 1:1, en dat de koningin 8 maal paart.
Dit berekenen we met het binomium van Newton zijnde (a+b)n waarbij a=het aantal gewenste darren, b het aantal ongewenste darren en n het aantal paringen.
Uitgewerkt zit deze formule er als volgt uit:
a8+8a7b+28a6b2+56a5b3+70a4b4+56a3b5+28a2b6+8ab7+b8
omdat de verhouding a:b=1:1 ligt zit het aantal mogelijke paringen er als volgt uit:
8:0 | 7:1 | 6:2 | 5:3 | 4:4 | 3:5 | 2:6 | 1:7 | 0:8 |
1 | 8 | 28 | 56 | 70 | 56 | 28 | 8 | 1 |
0,4% | 3,1% | 10,9% | 21,9% | 27,3% | 21,9% | 10,9% | 3,1% | 0,4% |
Van de 256 mogelijke combinaties is er dus slechts 0,4% kans op één zuivere paring met 8 gewenste darren en 0,4% kans op één paring met 8 ongewenste darren. De rest zijn gemengde paringen.
Brengen we nu de verhouding a:b naar 100:1 dan krijgen we het volgende beeld.
8:0 | 7:1 | 6:2 | 5:3 | 4:4 | 3:5 | 2:6 | 1:7 | 0:8 |
92,3% | 7,4% | 0,3% | 0,0% | 0,0% | 0,0% | 0,0% | 0,0% | 0,0% |
Her is de kans op bevruchting door gewenste darren al toegenomen tot 92,3%! Niet zelden ligt de verhouding a:b op 400 of hoger.
In de volgende tabel staan de verhoudingen 400:1 en 600:1
8:0 | 7:1 | 6:2 | 5:3 | 4:4 | 3:5 | 2:6 | 1:7 | 0:8 |
98,0% | 2,0% | 0,0% | 0,0% | 0,0% | 0,0% | 0,0% | 0,0% | 0,0% |
98,7% | 1,3% | 0,0% | 0,0% | 0,0% | 0,0% | 0,0% | 0,0% | 0,0% |
U ziet dat de kans op bevruchting door gewenste darren nog verder is toegenomen tot resp. 98 en 98,7%.
Statistisch niet zo goed als een op een eiland gelegen station maar toch goed genoeg.
Bovendien was Dartmoor ook een landbevruchtingsstation én werd er strenge selectie toegepast.
Om e.e.a. bij andere verhoudingen te bekijken klikt u hier.[:de]Hoe betrouwbaar is een landbevruchtingsstation v.ww.b. raszuivere bevruchtingen?
Bij een bevruchtingsstation op een eiland gaat men er vanuit dat daar alleen gewenste darren vliegen en er alleen raszuivere bevruchtingen plaats vinden. Maar is dat wel zo?
Koninginnen vliegen 2-5 km weg van de kast om te paren maar blijven het liefst zo dicht mogelijk bij de kast. Darren vliegen maximaal 6-7 km. Koninginnen en darren maken gebruik van duidelijke oriëntatiepunten om de weg te vinden. Darren houden zich op op darrenverzamelplaatsen waarbij feromonen een rol spelen zodat de koninginnen hen kunnen vinden.
Bovenstaande houdt in dat de dichtstbijzijnde volken meer dan ca. 12 km van een bevruchtingsstation moeten staan. Omdat de koninginnen dicht bij huis willen paren kan dit worden beperkt tot 10 km. Een eiland dient ca. 4 km uit de kust te liggen omdat darren het water niet oversteken omdat oriëntatiepunten ontbreken. De waddeneilanden voldoen aan die eis en kunnen dus als eilandbevruchtingsstation worden gebruikt.
Toch worden er 10 km uit de kust bijen aangetroffen. Betekent dit dat darren dat ook kunnen? Als dat zo is zullen dat er slechts weinig zijn die dan ook geen enkele invloed zullen hebben, zodat we ervan uit kunnen gaan dat alle aanparingen daar zuiver zullen zijn. Hoewel je daaraan kunt twijfelen als je dit onderzoek, uitgevoerd in 1995-1997 door Celle, leest waarbij koninginnen op Baltrum werden bevrucht terwijl er geen darrenvolken stonden opgesteld.
Nu komen we bij het landbevruchtingsstation en houden er rekening mee dat zo'n station op een afgelegen plaats ligt, en er een equivalent van 80 à 90 normale bijenvolken aan darren staat opgesteld. De heersende windrichting speelt ook een rol maar die is in Nederland zuidwest wat betekent dat er aan de zuidwestzijde van het station geen vreemde volken zijn of meer dan 10 km verwijderd. Aan noordoostzijde mag dat wat minder zijn.
Om tot een goed begrip te komen wat er gebeurt bij de diverse verhoudingen gewenste darren: ongewenste darren bekijken we wat er gebeurt als er evenveel darren van elke soort zijn, verhouding 1:1, en dat de koningin 8 maal paart.
Dit berekenen we met het binomium van Newton zijnde (a+b)n waarbij a=het aantal gewenste darren, b het aantal ongewenste darren en n het aantal paringen.
Uitgewerkt zit deze formule er als volgt uit:
a8+8a7b+28a6b2+56a5b3+70a4b4+56a3b5+28a2b6+8ab7+b8
omdat de verhouding a:b=1:1 ligt zit het aantal mogelijke paringen er als volgt uit:
8:0 | 7:1 | 6:2 | 5:3 | 4:4 | 3:5 | 2:6 | 1:7 | 0:8 |
1 | 8 | 28 | 56 | 70 | 56 | 28 | 8 | 1 |
0,4% | 3,1% | 10,9% | 21,9% | 27,3% | 21,9% | 10,9% | 3,1% | 0,4% |
Van de 256 mogelijke combinaties is er dus slechts 0,4% kans op één zuivere paring met 8 gewenste darren en 0,4% kans op één paring met 8 ongewenste darren. De rest zijn gemengde paringen.
Brengen we nu de verhouding a:b naar 100:1 dan krijgen we het volgende beeld.
8:0 | 7:1 | 6:2 | 5:3 | 4:4 | 3:5 | 2:6 | 1:7 | 0:8 |
92,3% | 7,4% | 0,3% | 0,0% | 0,0% | 0,0% | 0,0% | 0,0% | 0,0% |
Her is de kans op bevruchting door gewenste darren al toegenomen tot 92,3%! Niet zelden ligt de verhouding a:b op 400 of hoger.
In de volgende tabel staan de verhoudingen 400:1 en 600:1
8:0 | 7:1 | 6:2 | 5:3 | 4:4 | 3:5 | 2:6 | 1:7 | 0:8 |
98,0% | 2,0% | 0,0% | 0,0% | 0,0% | 0,0% | 0,0% | 0,0% | 0,0% |
98,7% | 1,3% | 0,0% | 0,0% | 0,0% | 0,0% | 0,0% | 0,0% | 0,0% |
U ziet dat de kans op bevruchting door gewenste darren nog verder is toegenomen tot resp. 98 en 98,7%.
Statistisch niet zo goed als een op een eiland gelegen station maar toch goed genoeg.
Bovendien was Dartmoor ook een landbevruchtingsstation én werd er strenge selectie toegepast.
Om e.e.a. bij andere verhoudingen te bekijken klikt u hier.[:es]Hoe betrouwbaar is een landbevruchtingsstation v.ww.b. raszuivere bevruchtingen?
Bij een bevruchtingsstation op een eiland gaat men er vanuit dat daar alleen gewenste darren vliegen en er alleen raszuivere bevruchtingen plaats vinden. Maar is dat wel zo?
Koninginnen vliegen 2-5 km weg van de kast om te paren maar blijven het liefst zo dicht mogelijk bij de kast. Darren vliegen maximaal 6-7 km. Koninginnen en darren maken gebruik van duidelijke oriëntatiepunten om de weg te vinden. Darren houden zich op op darrenverzamelplaatsen waarbij feromonen een rol spelen zodat de koninginnen hen kunnen vinden.
Bovenstaande houdt in dat de dichtstbijzijnde volken meer dan ca. 12 km van een bevruchtingsstation moeten staan. Omdat de koninginnen dicht bij huis willen paren kan dit worden beperkt tot 10 km. Een eiland dient ca. 4 km uit de kust te liggen omdat darren het water niet oversteken omdat oriëntatiepunten ontbreken. De waddeneilanden voldoen aan die eis en kunnen dus als eilandbevruchtingsstation worden gebruikt.
Toch worden er 10 km uit de kust bijen aangetroffen. Betekent dit dat darren dat ook kunnen? Als dat zo is zullen dat er slechts weinig zijn die dan ook geen enkele invloed zullen hebben, zodat we ervan uit kunnen gaan dat alle aanparingen daar zuiver zullen zijn. Hoewel je daaraan kunt twijfelen als je dit onderzoek, uitgevoerd in 1995-1997 door Celle, leest waarbij koninginnen op Baltrum werden bevrucht terwijl er geen darrenvolken stonden opgesteld.
Nu komen we bij het landbevruchtingsstation en houden er rekening mee dat zo'n station op een afgelegen plaats ligt, en er een equivalent van 80 à 90 normale bijenvolken aan darren staat opgesteld. De heersende windrichting speelt ook een rol maar die is in Nederland zuidwest wat betekent dat er aan de zuidwestzijde van het station geen vreemde volken zijn of meer dan 10 km verwijderd. Aan noordoostzijde mag dat wat minder zijn.
Om tot een goed begrip te komen wat er gebeurt bij de diverse verhoudingen gewenste darren: ongewenste darren bekijken we wat er gebeurt als er evenveel darren van elke soort zijn, verhouding 1:1, en dat de koningin 8 maal paart.
Dit berekenen we met het binomium van Newton zijnde (a+b)n waarbij a=het aantal gewenste darren, b het aantal ongewenste darren en n het aantal paringen.
Uitgewerkt zit deze formule er als volgt uit:
a8+8a7b+28a6b2+56a5b3+70a4b4+56a3b5+28a2b6+8ab7+b8
omdat de verhouding a:b=1:1 ligt zit het aantal mogelijke paringen er als volgt uit:
8:0 | 7:1 | 6:2 | 5:3 | 4:4 | 3:5 | 2:6 | 1:7 | 0:8 |
1 | 8 | 28 | 56 | 70 | 56 | 28 | 8 | 1 |
0,4% | 3,1% | 10,9% | 21,9% | 27,3% | 21,9% | 10,9% | 3,1% | 0,4% |
Van de 256 mogelijke combinaties is er dus slechts 0,4% kans op één zuivere paring met 8 gewenste darren en 0,4% kans op één paring met 8 ongewenste darren. De rest zijn gemengde paringen.
Brengen we nu de verhouding a:b naar 100:1 dan krijgen we het volgende beeld.
8:0 | 7:1 | 6:2 | 5:3 | 4:4 | 3:5 | 2:6 | 1:7 | 0:8 |
92,3% | 7,4% | 0,3% | 0,0% | 0,0% | 0,0% | 0,0% | 0,0% | 0,0% |
Her is de kans op bevruchting door gewenste darren al toegenomen tot 92,3%! Niet zelden ligt de verhouding a:b op 400 of hoger.
In de volgende tabel staan de verhoudingen 400:1 en 600:1
8:0 | 7:1 | 6:2 | 5:3 | 4:4 | 3:5 | 2:6 | 1:7 | 0:8 |
98,0% | 2,0% | 0,0% | 0,0% | 0,0% | 0,0% | 0,0% | 0,0% | 0,0% |
98,7% | 1,3% | 0,0% | 0,0% | 0,0% | 0,0% | 0,0% | 0,0% | 0,0% |
U ziet dat de kans op bevruchting door gewenste darren nog verder is toegenomen tot resp. 98 en 98,7%.
Statistisch niet zo goed als een op een eiland gelegen station maar toch goed genoeg.
Bovendien was Dartmoor ook een landbevruchtingsstation én werd er strenge selectie toegepast.
Om e.e.a. bij andere verhoudingen te bekijken klikt u hier.[:]