Koninginnenteelt 2015
Na een lang koud voorjaar begonnen de koninginnen pas laat eitjes te leggen. Het beleggen van darrencellen begon veel later dan normaal. Waar je andere jaren met koninginnenteelt begint waren dit jaar de volken nog lang niet zo ver. Dat resulteerde in een aanname van minder dan 50 procent van de larven waarna in de pleegvolken een flink aantal doppen niet werd uitgebouwd.
De volken waren gewoon nog niet zo ver.
Ook tijdens de deelname aan het VSH project van Arista Bee Research bleek dat alles later dan normaal is dit jaar. Voor de kunstmatige inseminatie van de koninginnen was sperma van één dar per koningin nodig, de zogenaamde Single Drone Insemination (SDI). Het duurde lang voor de darren zo rijp waren dat zij voldoende sperma produceerden. Later toen het warmer werd en dan vooral na 14.00 uur kon men het meeste sperma van een dar aftappen. Ook hierdoor moest het project steeds verder in de tijd opschuiven.
Ook de cursus koninginnenteelt waar ik bij betrokken was, moest het geplande overlarven uitstellen door gebrek aan rijpe darren.
Terugkijkend betekent dit ook dat de darren op de bevruchtingsstations, tijdens de eerste termijn, onvoldoende rijp waren om voldoende sperma te produceren. Daarbij komt dan ook nog het koude weer waardoor er weinig bruidsvluchten konden worden gemaakt. Er is dus grote kans dat de koninginnen die tijdens de eerste termijn met succes zijn bevrucht misschien wel snel darrenbroedig kunnen worden.
Nu we al een aantal jaren vrij lang aanhoudende kou tijdens het voorjaar hebben, behalve in 2014, wil ik er toch wel voor pleiten dat de bevruchtingsstations in het vervolg hun eerste termijn veertien dagen later starten.
Uiteindelijk waren het aantal geslaagde bevruchtingen op het bevruchtingsstation “De Hoven” in de tweede en derde termijn respectievelijk 75 en 90 procent ten gevolge van prachtig weer en voldoende rijpe darren.