Jonge koningin invoeren in bevruchtingskastje


Bij het invoeren van een jonge onbevruchte koningin in een bevruchtingskastje kan er van alles fout gaan waardoor de koningin niet wordt aangenomen maar afgestoken.
Dit zie je niet maar daar kom je pas achter als het bevruchtingskastje terug komt van het bevruchtingsstation en je ziet het volgende:
1. Het kastje is leeg of er zitten bijna geen bijen meer in en ook geen koningin;
2. De koningin ligt dood op de bodem van het kastje;
3. Alle bijen zitten in de voerbak en de koningin is verdwenen;

Als de koningin is verdwenen kan dat door dat ze een ander kastje is binnengevlogen of verongelukt maar als de koningin dood op de bodem ligt heeft dat iets met de acceptatie te maken.
1. Om de acceptatie na invoeren te doen slagen dient het kastje voldoende lang moerloos zijn geweest dat wil zeggen ongeveer 2-2½ uur, het moet lekker brommen.
2. Er moet voldoende ventilatie aanwezig zijn, dat betekent dat er 2 ventilatieroosters aanwezig moeten zijn want als er warme lucht uit moet, moet er ergens anders koele lucht in kunnen.
3. De bijen moeten weten dat er een koningin wordt ingevoerd en geen willekeurige vreemde bij. De jonge koningin scheidt namelijk nagenoeg geen feromoon af.
Dus, het rechtstreeks in laten lopen is een risico.

Een oplossing is het gebruik van een kunstdop.  Een kunstdop maak je van gesmolten kunstraat of schone zegeltjeswas.

Kunstdoppen en vormhoutje

De was wordt au-bain-marie gesmolten en het vormhoutje met een diameter van 9 mm wordt eerst in een rauwe aardappel gedrukt zodat het hout nat wordt door aardappelsap. Hierna doop je het vormhoutje een keer in de was, ongeveer 5 cm. Dan laat je de was stollen en doop je vervolgens nog 3 of 4 keer in de was. Als de was na de laatste keer is gestold kun je de dop van het houtje schuiven.

Het gebruik van de kunstdop is als volgt: Je maakt 2 of 3 kleine gaatjes in het uiteinde (zie onderste foto) en je laat de koningin in de dop lopen. Omdat ze niet achteruit kan lopen loopt ze rechtstreeks door naar het eind. Je vouwt de dop dicht, er voor zorgend de koningin niet te beschadigen, en je hangt de dop in het inloopgaatje van het bevruchtingskastje. De bijen krijgen nu door dat er een koningin in de "dop" zit en gaan haar bevrijden. Na een uur loopt ze rond in het volkje. Nog beter gaat het als de kunstdop in een dopbeschermhuls wordt geplaatst. De bijen kunnen dan alleen de onderzijde bereiken om de koningin te bevrijden.

Uitgelopen kunstdop in beschermhuls

Gaatjes in kunstdop

Een geheel andere manier is om de koningin gelijk met het vullen van het bevruchtingskastje aan het volkje toe te voegen.
Men schudt zoals gewoonlijk de bijen uit de honingkamer in een emmer. Laat alle vliegbijen rustig afvliegen en als de tegen de wand op lopende bijen bij de rand van de emmer zijn stoot men de emmer op de grond zodat ze weer op de bodem liggen. Dat herhaal je nog enkele malen tot er nagenoeg geen bijen meer afvliegen.

Dan besproei je de bijen met wat water of oxaalzuur en draai je de bijen rond door met de emmer een draaiende beweging te maken. Buts de emmer een paar keer op de grond en maak weer die draaiende beweging met de emmer. De bijen vormen nu een kluit en zijn volledig gedesoriënteerd.
Schep met een maatbeker o.i.d. de juiste hoeveelheid bijen in een bevruchtingskastje. Doe de koningin erbij en sluit het kastje. Zet het kastje op een rustige halfdonkere plek en laat het daar minimaal 2 dagen staan.
Als de bijen weer bij hun positieven komen accepteren zij de tussen hen in lopende koningin. Het volkje zal nu niet zo hard gaan brommen omdat ze zich niet moerloos voelen.

Heb je nog vragen? Of is iets onduidelijk? Laat het even weten in de reacties hieronder!

 

Login om te reageren.

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.