Wat kunnen we zelf doen?
Na de voorgaande artikelen over erfelijkheid (Hier en hier) kunnen we ons afvragen hoe het in NL is gesteld.
Hebben wij zoveel ruimte en tijd om inteeltlijnen te telen?
We hebben een aantal bevruchtingsstations zoals Ameland, Marken, in de Flevopolder en nog anderen voor de teelt van de Buckfastbij.
Dan nog Schiermonnikoog voor de Carnica.
Maar wat hebben we er aan en wat doen we er mee?
Omdat de meesten van ons slechts enkele volken hebben en heel vaak ook nog een baan ontbreekt de tijd die nodig is om zo intensief met bijen bezig te zijn dat we inteeltlijnen kunnen telen om superhybriden met duizenden in de markt te zetten. Bovendien ontbreekt bij de meesten van ons de kennis, kunde en apparatuur om aan KI te doen. Daarnaast hebben we hier te weinig ruimte om geïsoleerde bijenstanden te hebben.
Blijft dus over het kopen, ruilen, krijgen en weggeven van koninginnen en proberen goede volken te krijgen die aan onze verwachtingen voldoen. Maar hoe doen we dat?
Heel vaak zie ik imkers die graag een teeltkoningin willen hebben om van na te telen en dan één of meerdere dochters van een teeltmoer kopen en deze in een bevruchtingskastje naar een teeltstation brengen. Als de paring is gelukt en de koningin(nen) zijn aan de leg dan heeft men teeltkoninginnen. Was dit het ultieme doel?
Wat men zich niet afvraagt is waar de gekochte koninginnen vandaan komen, welke genetische achtergrond zij hebben. Daarnaast wordt niet gekeken welke genetische afstamming de darrenlijn op het bevruchtingsstation heeft. Hier in Nederland is de genetische basis van de opgestelde darrenlijnen erg smal. Veel darrenlijnen zijn aan elkaar verwant als men de pedigrees bekijkt bij Jean-Marie van Dyck.
Er wordt vaak van uitgegaan dat als je de koninginnen op een bevruchtingsstation hebt laten bevruchten dat deze dan supervolken geven. Maar dat hoeft helemaal niet omdat er veel verwantschap tussen de diverse lijnen zit. Als die verwantschap aanwezig is kan het zomaar zijn dat je volken krijgt die veel diploïde darren produceren die niet uitlopen waardoor de kwaliteit van het broednest niet goed is (veel hagelschot). Er is dan sprake van een zekere mate van inteelt. En dat is dan weer een tegenvaller. Maar is dit slecht?
Om grote vruchtbare volken te krijgen mag er geen inteelt zijn maar dient men goed naar de genetische achtergrond van de eigen lijnen of de aan te kopen koninginnen te kijken. Daarna moet men ook nog naar de genetische achtergrond van de opgestelde darrenvolken kijken. Deze informatie is allemaal te vinden op de website van Jean-Marie.
Die website is er niet voor niets maar heeft een doel. Maak er gebruik van.
De genetische achtergronden van beide lijnen dienen zoveel mogelijk van elkaar te verschillen om samenvallen van sexallelen te voorkomen. Alleen zo krijgt men grote volken.
[content_block id=5362 slug=verwijzing-naar-boeken]
Daarnaast bestelt men ook wel eens koninginnen in het buitenland bij gerenommeerde telers. Vaak heb ik meegemaakt dat er hagelschot aanwezig was en men zegt dan dat de teler een waardeloze koningin heeft geleverd. Je hebt dan een koningin uit een ingeteelde lijn waarbij zowel de goede als de slechte eigenschappen zijn vastgelegd. Door selectie zijn de koninginnen die de slechte eigenschappen vertonen geëlimineerd. Waarschijnlijk heb je dan een koningin met de goede eigenschappen. Maar daar gaat het niet om. Het gaat er om wat voor koninginnen kan men van deze koningin telen. Hagelschot is geen bezwaar maar wijst erop dat het aantal aanwezige sexallelen bij deze koningin laag is en daardoor de kans dat sexallelen van de dochters van die koningin samenvallen met de sexallelen van de darren klein is en de kans op goede broednesten groot is. Nog kleiner is die kans als de dochters van die koningin standbevrucht worden.
Uiteindelijk streven we naar deze kwaliteit broed.
Ook is het zo dat als op een stand diverse lijnen staan deze na de derde generatie inteelt beginnen te vertonen. Als je daar niets aan doet raak je daar niet meer vanaf. Ook hier geldt weer kijk naar de genetische achtergrond van de eigen lijnen en zoek daarbij een bevruchtingsstation met darren met een geheel andere genetische achtergrond. Als de jonge koninginnen daar dan bevrucht worden is de kans groot dat je weer 3 generaties vooruit kunt met grote broednesten. Dit heet revitaliseren.
Om mooie bijenvolken op je stand te hebben hoef je zelf maar één of twee teeltkoninginnen te hebben. Maar houdt de onherroepelijk optredende inteelt in de gaten.
Geachte heer Rostohar,
Vond op het internet de formule voor inteelt als volgt
De inteelt- of verwantschapscoëfficiënt is de te verwachten afname van heterozygoten en is afhankelijk van de verwantschapsgraad van beide ouders.
F = frac{1}{2^{n_v+n_m+1}}
waarbij NV= aantal generaties aan vaders kant NM= aantal generaties aan moeders kant
Is er een manier om eenvoudig de NV en NM in een stamboom te bepalen.
met vriendelijke groet
Henk, ik denk niet dat er een eenvoudige manier is om de NV en NM te bepalen. Men heeft geprobeerd de “te verwachten afname” te vangen in een wiskundige formule maar in de praktijk hoeft dat niet zo te zijn met zóveel mogelijke combinaties. Zoals beschreven moet je alert zijn op inteelt maar dat is absoluut geen ramp zoals hierboven al is opgemerkt. Er over nadenken wat je doet en de bijen vertellen je wat de resultaten zijn.