De reizende imker
Je ziet het niet maar er is iets aan de hand.
Maanden geleden stond men al te kijken of de bijenvolken nog leefden en als ze leefden hoe groot ze dan de winter uit zouden komen. Spannend was dat.
Tijdens clubavonden van de imkerverenigingen werd er over gesproken en vroeg men aan elkaar: “Ga je naar de wilg” of “ga je naar het fruit?” of “weet jij nog ergens een perceel koolzaad?”
Weken geleden werden al honingkamers gereed gemaakt om honing te kunnen oogsten.
En nu is het dan zover.
Uit alle windstreken trekken imkers met hun volken naar andere windstreken om daar hun volken te plaatsen om honing te winnen maar ook om wat bestuivingsgeld te verdienen.
De fruit- en zaadtelers zien de imkers graag komen omdat hun oogsten toenemen en het aantal misvormde vruchten afneemt.
Alle soorten voertuigen worden er voor gebruikt, Normale auto’s met één of twee volken in de achterbak, kleine en grote aanhangwagens, bestelbusjes, vrachtauto’s en zelfs wagens waarop de bijenkasten in vaste opstelling staan zodat je de wagen op het drachtveld kunt laten staan.
Over het algemeen zijn imkers wat oudere personen maar als je ziet welke toeren zij uithalen om de volken op een perceel te krijgen dan krijg je de indruk dat het jonge goden zijn. Er wordt gesjouwd door modder en af en toe moet men zelfs via een gladde plank over een sloot om op een perceel te komen. Soms gebeurt dat in de stromende regen. Na afloop van de dracht is het nog erger omdat de kasten dan dertig tot veertig kilo zwaarder zijn door de honing en het broed.
De normale burger merkt hier niets van omdat het reizen vaak ’s morgens vroeg of ’s avonds laat gebeurt. Men weet zelfs niet dat het fenomeen bestaat.
Wat is het toch dat deze mensen drijft om bij nacht en ontij met bijen door het land te trekken?
Het antwoord kan kort zijn. Het is een virus. Wie daar eenmaal mee besmet is krijgt in het voorjaar koorts die tot eind augustus duurt.
En mocht u iemand met een aanhangwagen met bijenkasten zien rijden.
Dan ziet u dus een “reizende imker”.